Op een mooie namiddag in februari 2002 liggen Torben en Kobe in hun bedje. Ze vervelen zich een beetje.
Terwijl Torben mijmert over volle papflessen, krijgt Kobe plots een lumineus idee voor een practical joke.
Zijn oogjes glinsteren, want Kobe heeft al pret op voorhand. "Eerst even wachten tot mijn broer in slaap valt," denkt hij.
"Ja, het is zover," juicht Kobe, "Torben slaapt. Nonkel Herman! Hela, nonkel Herman, kom eens hier!!"
"Wat scheelt er jongen?" vraagt de toegesnelde nonkel Herman. "Geef die aap eens hier," wijst Kobe. "Je weet wel, Choco van Jommeke, die we van tante Greta hebben gekregen."
"Uitstekend," denkt Kobe, "Torben heeft niets in de gaten."
Kobe klimt uit zijn bedje en legt Choco op zijn plaats. Vanop afstand lacht hij zich de tranen wanneer Torben zich een bult schrikt.
Mit feliciteert Kobe met zijn schalkse guitenstreek. "Ik had Torben goed liggen hé mit," geniet de kleine kwajongen nog na.